Indien een groot deel van de schulden bestaat uit kortetermijnfinanciering, kan dit wijzen op rollover-risico. De onderneming is afhankelijk van regelmatige herfinanciering, wat bij verslechterde marktomstandigheden/of kredietvoorwaarden tot liquiditeitsproblemen kan leiden(*).
Rollover risk is vooral problematisch wanneer er reeds sprake is van een hoge schuld. Door hoge schulden en hoge schuldlasten kunnen wanbetalingsrisico’s ontstaan. Daardoor komen bedrijven mogelijk in faillissement terecht.
(*) Bron: Sander Lammers, Friso Scheepstra en Adam Elbourne. Een analyse van Nederlandse bedrijfsschulden. Centraal Planbureau, Juni 2024.
Indien de onderneming een zeer laag balanstotaal vertoont, kan dit wijzen op minimale bedrijfsactiviteit of een 'lege huls'-constructie waarbij de vennootschap nauwelijks actief is in reguliere bedrijfsvoering.
Hoewel een lage balans op zichzelf niet problematisch hoeft te zijn, bemoeilijkt het wel de beoordeling van de werkelijke bedrijfsvoering en financiële prestaties. Het kan ook wijzen op onvoldoende middelen om de ondernemingsdoelstellingen te realiseren of om aan toekomstige verplichtingen te voldoen.
Bij structureel lage balansomvang wordt geadviseerd de continuïteit van de vennootschap kritisch te evalueren. Kleinere vennootschappen hebben immers een verhoogd risico op faillissement(*).
(*) Bron: Gupta et al. (2015). Forecasting bankruptcy for SMEs using hazard function: To what extent does size matter?. Review of Quantitative Finance and Accounting, 45(4), 845-869.
Indien het eigen vermogen negatief is, betekent dit dat de schulden groter zijn dan de bezittingen van de onderneming. Dit kan onder andere zijn ten gevolge van overgedragen verliezen of waardeverminderingen.
Dit is een ernstig signaal: een negatief eigen vermogen wijst op een verzwakte financiële positie. Het bestuur dient te beoordelen of de onderneming op korte termijn aan haar verplichtingen kan blijven voldoen (de zogeheten continuïteitsbeoordeling).
Bij negatief eigen vermogen bestaat er een verhoogd risico op faillissement(*), aangezien de onderneming afhankelijk is van de steun van crediteuren om voort te kunnen bestaan.
(*) Bron: resultaat op basis van eigen studie naar oorzaken van faillissementen